Via doelstellingen

via Kim

In de onderzoeksfase werken we toe naar de doelstellingen die bepaald werden in de startbeslissing. Het gaat zowel om doelstellingen rond het project als rond het proces. We kiezen resoluut voor een participatieve aanpak waarin alle thema’s (*) aan bod komen.

De 4 projectdoelstellingen die bepaald werden in de startbeslissing geven richting aan het onderzoek. Aanvullend op de projectdoelstellingen zijn ook 4 procesdoelstellingen geformuleerd. Ze moeten ervoor zorgen dat het proces van de onderzoeksfase effectief leidt tot een voorkeursbesluit.

Belangrijk in het proces is de verschillende thema’s en hun bijhorende experten en beleidsmakers samen te brengen. Het gaat, onder meer om:

  • lokale besturen: Stad Gent en gemeenten Destelbergen, Melle en Merelbeke;
  • burgerbewegingen;
  • middenveldorganisaties;
  • administraties;
  • academici;
  • individuele burgers.

Allen kunnen ze een belangrijke bijdrage leveren aan het ontginnen van de nodige sociale terreinkennis.

Enkel in een gezamenlijk proces wordt de verzamelde kennis bruikbaar voor het project. Daarom gaan we deze verrijken met de technische expertise van innovators en ontwerpers om te komen tot een geïntegreerd en gedragen project.

Hierna lees je meer over elke doelstelling.

VIER PROJECTDOELSTELLINGEN

1. Continuïteit van doorstroming op Europees en Vlaams niveau

De E17 met het viaduct vormt een schakel in de doorstroom van personen- en goederverkeer, zowel regionaal als internationaal. Vanwege het economisch en sociaal belang moet deze doorstroom gegarandeerd blijven. De eerste projectdoelstelling is deze continuïteit verzoenen met een regionale visie en regionaal systeem, en een leefbare omgeving.

Aandachtspunten hierbij:

  • verkeersnetwerk met een optimale hiërarchie en service level;
  • vracht- en personenvervoer maximaal scheiden;
  • onderzoek naar alternatieve modi;
  • mogelijke effecten op vlak van mobiliteit, leefbaarheid en landschap onderzoeken in het volledige afgebakende gebied (dus ook ter hoogte van Destelbergen, Melle en Merelbeke);
  • verkeersveiligheid en vermijden van calamiteiten.

2. Een duurzaam en een geconnecteerd stadsregionaal mobiliteitssysteem

Het gebied rond het viaduct kon zich doorheen de tijd ontwikkelen dankzij de uitbouw van een fijnmazig mobiliteitsnetwerk dat steden, gemeenten en wijken verbindt. Dit netwerk verdient een opwaardering, aangepast aan hedendaagse uitdagingen als duurzame mobiliteit, klimaat en gezondheid.

Volgende regionale ingrepen kunnen het wegennet leesbaarder en performanter maken voor alle gebruikers:

  • uitbouwen van inter- en intramodale knooppunten bij de op- en afritten van de hoofd- en regionale wegen;
  • aansluiting op performante fiets- en openbaarvervoersinfrastructuur;
  • voorzien van stedelijke logistieke hubs op logische knooppunten;
  • betere bereikbaarheid van alternatieve modi;
  • stimuleren van deelmobiliteit;
  • nieuwe doorsteken en verbindingen voor voetgangers en fietsers.

Met ander woorden: ‘self explaining roads’ moeten zorgen voor een duurzame ontsluiting van de gemeenten, kernen en wijken Gentbrugge, Ledeberg, Zwijnaarde, Destelbergen, Melle en Merelbeke.

3. Leefbare omgevingen (woon, werk en recreatie)

Zowel nabij de E17, de R4 en de E40 zijn dichtbevolkte wijken waar de leefkwaliteit en omgevingskwaliteit onder druk staat:

  • nabij het viaduct in Gentbrugge;
  • op andere plaatsen langs de E17 (Zwijnaarde, Nieuw-Gent, UZ, Ledeberg, Merelbeke-Flora, Moscou, Vogelhoek, ten zuiden van Destelbergen);
  • rondom de E40 en de R4 tussen knooppunten Zwijnaarde, Merelbeke en Melle;
  • langs de R4 in Melle, Heusden, Laarne en Destelbergen.

Gezien in het hele gebied de bevolking nog aangroeit, zal verbetering op nog meer plaatsen nodig zijn

Wat kan verbetering brengen?

  • Kwalitatieve verdichtingsprojecten, openbare ruimte en voorzieningen;
  • Nieuwe en bestaande lokale en regionale bestemmingen optimaal verbinden;
  • Historisch weefsel op bepaalde plekken terug verbinden en aanvullen met kwaliteitsvolle stedenbouwkundige en architecturale projecten;
  • Goed toegankelijke voorzieningen;
  • Meten van leefbaarheidsparameters als lucht en geluid, en ontwikkelen van maatregelen;

Op schaal van de wijken:

  • Groen en voorzieningen bekijken;
  • Kansen voor collectief wonen creëren;
  • Infrastructuur circulair hergebruiken voor lokale noden.

Het Complex Project is een hefboom om deze problemen geïntegreerd aan te pakken.

We houden rekening met de specifieke identiteit van elke wijk

4. Groene en blauwe landschappen verbinden en versterken

Verschillende waardevolle landschappen, waterwegen en groenpolen kenmerken het gebied. De groene en blauwe landschappen, o.a. waardevol voor de klimaatdoelstellingen. De weg- en spoorweginfrastructuur die het landschap doorsnijden verhinderen echter de toegankelijkheid, beleving en de ecologische verbindingen.

Typerende landschappen in het gebied zijn:

  • de heuvelrug in Melle en Merelbeke met bossen en historisch landschap;
  • het lineair landschap langsheen de spoorwegbundels doorheen Melle en Gent;
  • het waterlandschap van de Gentbrugse Meersen en de Damvallei;
  • het ecologisch en cultureel landschap rond de Schelde vanaf Zwijnaarde tot Destelbergen;
  • het berm- en landbouwlandschap langsheen de R4 in Destelbergen, Melle en Gent.

Het Complex Project moet de barrièrewerking van de infrastructuur oplossen, onder meer door de landschappen te versterken en te verbinden.

VIER PROCESDOELSTELLINGEN

Aanvullend op de projectdoelstellingen zijn ook procesdoelstellingen geformuleerd. Ze moeten ervoor zorgen dat het proces van de onderzoeksfase effectief leidt tot een voorkeursbesluit. Dat voorkeursbesluit moet een antwoord bieden op de geformuleerde probleemstellingen en de vooropgestelde doelstellingen van het project realiseren.

1. Een gezamenlijk proces voor een geïntegreerd project

Een project met een groot maatschappelijk en ruimtelijk-strategisch belang (zoals Complex Project Viaduct Gentbrugge) vraagt om een geïntegreerd proces voor vergunningen en ruimtelijke planning. Het gaat immers om verschillende thema’s die raken aan verschillende beleidsdomeinen en -niveaus.

Voor het verdere traject wordt – net zoals in de verkenningsfase – gekozen voor een breed overleg met alle belanghebbenden.

(*) Vier relevante thema’s
– infrastructuur
– mobiliteit
– landschap
– economie
Twee belangrijke randvoorwaarden op een geïntegreerde manier onderzoeken
– leefbaarheid en raakvlakken met haalbare oplossingen zichtbaar maken
– financiële haalbaarheid

2. Gezamenlijk project vanuit de doelstellingen

De verschillende belanghebbenden in het project hebben eigen wensen en belangen. De realisatiekracht van het Complex Project zal afhangen van de mate waarin alle partijen erin slagen om deze te overstijgen en vanuit een gedeelde bril naar de uitdagingen te kijken.

Belanghebbenden

  1. Vlaamse administraties
    • Agentschap Wegen en Verkeer, beheerder van de huidige infrastructuur;
    • Departement Mobiliteit en Openbare Werken, die ook trekker is van de Vervoerregio;
    • Departement Omgeving, omwille van de belangrijke ruimtelijke component.
  2. Lokale besturen en hun inwoners
    • Stad Gent
    • Gemeenten Melle, Merelbeke, Destelbergen en Laarne
  3. Verschillende burgerbewegingen, verenigd in het platform Ademruimte
  4. Middenveldorganisaties
    • VOKA
    • Natuurpunt Gentbrugse Meersen
    • Febetra

Gedragen eindresultaat

Het is de taak van het Complex Project om het proces toegankelijk te maken voor de verschillende belanghebbenden en, doorheen het hele proces, een veilige ruimte te creëren om samen kennis op te bouwen. Met de vooropgestelde projectdoelstellingen voor ogen moet dit ervoor zorgen dat het eindresultaat beantwoordt aan de verschillende noden.

3. Interbestuurlijke samenwerking

De toekomst van het viaduct kan je niet los van de omgeving bekijken. Zowel de verkeersinfrastructuur – E17, R4 en E40 – als de landschappen zijn met het viaduct verweven.

Opportuniteiten benutten

Nauwe samenwerking tussen de verschillende (boven)lokale besturen en administraties is essentieel om de opportuniteiten van het Complex Project voor de hele regio ten volle te benutten.

Neutrale trekker

Om de verschillende partijen te verbinden zal een neutrale trekker heel belangrijk zijn. Deze trekker zorgt voor:

  • een gedeelde (politieke) agenda in lijn met de overkoepelende regionale visies (o.a. binnen de Vervoerregio);
  • een ambitienota die het streefbeeld van de belanghebbenden vertaalt naar ambities en functioneert als kompas.

Het aanstellen van een neutrale trekker kan een eerste stap zijn na de startbeslissing!

4. Diversiteit van belanghebbenden

Met een horizon van 15 à 20 jaar, zoals in dit project, zullen er in de loop van het proces ongetwijfeld nog belanghebbenden opduiken.

Daarom

  • niet enkel focussen op de huidige vertegenwoordigde belangen;
  • proactief nadenken over belangen van toekomstige bewoners, gebruikers;
  • doelgroepen die de weg niet vinden naar het proces actief opsporen.

Het is de taak van het Complex Project om in en naast de processtructuur inspanningen te leveren om alle (toekomstige) belangen te detecteren en zichtbaar te maken, bijvoorbeeld via veldwerk of tussenpersonen.